​​Zelfstandigenwetgeving in beweging: wat zijn de gevolgen van schijnzelfstandigheid?​

 
​​Zelfstandigenwetgeving in beweging: wat zijn de gevolgen van schijnzelfstandigheid?​
Gepubliceerd: 21-10-2024, laatst gewijzigd: 22-10-2024

Wanneer bent u als zzp’er daadwerkelijk zelfstandig en wanneer bent u werkzaam in een (fictieve) dienstbetrekking? Sinds 1 mei 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) van toepassing en is de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) komen te vervallen. De Belastingdienst heeft aangekondigd hierop vanaf 1 januari 2025 actief te handhaven. Inmiddels zijn hiervoor diverse moties aangenomen in de kamer, waardoor bijvoorbeeld een zachte landing van groot belang is. Wat zijn de gevolgen voor opdrachtgevers en zzp’ers als de Belastingdienst oordeelt dat er sprake is van schijnzelfstandigheid? 

De Wet DBA is bedoeld om schijnzelfstandigheid beter te bestrijden dan de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). Ondanks de goede intenties van de wet, leidde de invoering tot veel verwarring en onzekerheid, zowel bij zzp’ers als opdrachtgevers. De handhaving is meermaals uitgesteld, maar handhaving gaat 1 januari 2025 van start, ook al is er een nieuwe wet in de maak (de Wet VBAR).   

Herkwalificatie arbeidsrelatie 

De wetgeving rondom zzp’ers is complex. Als de wet niet correct wordt nageleefd, kan dat verstrekkende gevolgen hebben voor zowel de opdrachtgever als zzp’er. De Belastingdienst kan een arbeidsrelatie herkwalificeren. Daarbij geven ze aan dat er sprake is van schijnzelfstandigheid en de zzp’er dus eigenlijk in dienstbetrekking is. Een dienstbetrekking heeft volgens de Belastingdienst drie kenmerken: 

  • de mogelijkheid tot werkgeversgezag 
  • de verplichting tot het leveren van (persoonlijke) arbeid 
  • de verplichting om loon te betalen 

We zetten hieronder de gevolgen van herkwalificatie op een rij.  

Gevolgen schijnzelfstandigheid opdrachtgever 

Bij een herkwalificatie van de arbeidsrelatie ziet de Belastingdienst de opdrachtgever als werkgever. De opdrachtgever is dan verplicht:  

  • loonbelasting en premies volksverzekeringen in te houden en af te dragen op de betalingen die hij aan de zzp’er (werknemer) heeft gedaan. 
  • premies werknemersverzekeringen en de bijdrage voor de Zorgverzekeringswet af te dragen voor de zzp’er. 
  • het werkgeversdeel van de pensioenpremie bij het verplichte pensioenfonds in te leggen (indien van toepassing). 
  • overige verplichtingen vanuit de cao na te komen. 

Gevolgen schijnzelfstandigheid zzp’er 

Voor de zzp'er (die dan eigenlijk werknemer is) heeft een herkwalificatie ook gevolgen. De zzp’er: 

  • is verplicht om verkregen inkomsten aan te geven als loon uit dienstbetrekking in de aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst ziet deze inkomsten niet meer als winst uit de onderneming of als resultaat uit overige werkzaamheden. 
  • heeft geen recht op fiscale ondernemersfaciliteiten, zoals de zelfstandigenaftrek. 
  • is mogelijk verplicht om zich bij een pensioenfonds of pensioenverzekeraar aan te sluiten, afhankelijk van het bedrijf waarvoor de werkzaamheden zijn verricht. 
  • dient overige verplichtingen vanuit de cao na te komen.   

Van belang om hierbij aan te geven is dat de Belastingdienst niet verder terug kan om een naheffing op te leggen dan 1 januari 2025 (vooralsnog zullen er geen vergrijpboetes worden opgelegd). Aangezien op dat moment het handhavingsmoratorium vervalt. De opdrachtgever mag de premies werknemersverzekeringen niet verhalen op de werknemer. Verder kan het zijn dat een toepassing van een cao of pensioenregeling wel met terugwerkende kracht naar de periode voor 1 januari 2025 wordt gecorrigeerd. 

Nieuwe Wet VBAR in de maak 

De opvolger van de Wet DBA is al in de maak: de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties (VBAR). Deze wet gaat vermoedelijk in 2026 van start, maar het proces verloopt traag. Het hoofddoel van de Wet VBAR is om schijnzelfstandigheid beter aan te pakken en meer duidelijkheid te scheppen over de relatie tussen zelfstandigen (zzp’ers) en hun opdrachtgevers.  

De overheid is nog steeds intensief in overleg met sociale partners, zoals belangenorganisaties voor zzp’ers, om de wet verder vorm te geven. Dit moet leiden tot een evenwichtige wet, die zowel zelfstandigen als opdrachtgevers duidelijkheid geeft.  

Hoofdlijnen van de Wet VBAR 

De hoofdlijnen van de nieuwe Wet VBAR zijn inmiddels duidelijk: 

  1. Duidelijke criteria voor zelfstandigheid  
    De nadruk blijft liggen op de aard van de arbeidsrelatie om misbruik van de zzp-constructie te voorkomen. De criteria die moeten vaststellen of sprake is van een dienstverband of zelfstandigheid worden strenger. 
     
  2. Rechtsvermoeden van werknemerschap 
    Een belangrijk element van de nieuwe wet is het rechtsvermoeden van werknemerschap. Dit geldt met name voor zzp’ers die minder dan een bepaald uurtarief verdienen (voorlopig vastgesteld op 32,24 euro). Let wel: ook boven deze grens kan de wetgever twijfelen over de invulling van zelfstandigheid.
     
  3. Invoeringstermijn en handhaving  
    De invoering van de nieuwe wet laat op zich wachten. De verwachting is dat deze niet vóór 2026 van kracht wordt. 
     
  4. Modelovereenkomsten  
    De wet stelt voor om met modelovereenkomsten te werken, net als bij de Wet DBA. Dit biedt opdrachtgevers en zzp’ers een juridische basis om hun arbeidsrelatie vast te leggen. Daarmee kunnen ze voorkomen dat er achteraf loonheffingen worden opgelegd. 

Meer informatie 

Bent u opdrachtgever of opdrachtnemer en hebt u vragen over de wet DBA of de wet VBAR? Wilt u weten of u voldoet aan de criteria om herkwalificatie te voorkomen? Neem contact op met uw adviseur van Flynth of vul onderstaand formulier in.  

 

Hebt u een vraag over dit artikel?

Stel uw vraag via het onderstaande formulier en dan nemen wij contact met u op.
 

Nieuws

Geschreven door: