Gepubliceerd: 27-11-2024, laatst gewijzigd:
10-12-2024
Twee jaar terug schreef ik ook een artikel onder deze titel. Op dat moment stonden de kranten, het internet en het nieuws er vol mee: de plannen van het kabinet om de stikstofcrisis aan te pakken. Toen vroeg ik me af - en dat doe ik nog steeds: waarom legt het kabinet de landbouw deze doelen op deze manier op?
Over de stikstofplannen, met daarin hoge percentages aan reductiedoelen, is ondertussen veel gezegd en geschreven. De plannen zorgden destijds voor hoogoplopende emoties. Het feit dat deze reductiedoelen simpelweg nog steeds gehaald moeten worden, zorgde toen al voor weerstand. Met name veehouderijen en akkerbouwbedrijven ervaren grote impact.
Invloed op akkerbouwsector?
Minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is vandaag de dag nog steeds aan de orde. Diverse gewasbeschermingsmiddelen verdwijnen van de markt. Mechanische bestrijding of robotisering worden genoemd als mogelijke oplossingen.
Door de eis dat bedrijven met melkvee en zoogkoeien volledig grondgebonden worden, ontstaan inmiddels samenwerkingen met akkerbouwers. In de toekomst zal de vraag naar deze samenwerkingen blijven toenemen. Dit komt doordat de doelstelling ‘minder vee’ uiteindelijk leidt tot ‘minder mest’. Dat leidt naar verwachting tot de vraag vanuit akkerbouwers naar (intensievere) samenwerking met veehouders. Op dit moment is er echter nog sprake van meer mestaanbod dan vraag, waardoor akkerbouwers geld ontvangen voor het uitrijden van mest.
In bepaalde gebieden is de grondwaterstand inmiddels verhoogd. In weer andere gebieden moet de grond worden geëxtensiveerd of zelfs worden teruggegeven aan het landschap. Dit heeft de nodige gevolgen voor teeltplannen. Vanuit de overheid wordt biologische landbouw gestimuleerd. Daarnaast is er sprake van specifieke regelingen voor eiwitrijke gewassen, om ervoor te zorgen dat Nederland in 2030 voor een groot gedeelte in de eigen eiwitbehoefte voorziet.
Naast stikstof is er meer aandacht voor CO2 en de langjarige vastlegging hiervan in de bodem.
Twee jaar geleden werd ook veel gesproken over de uitgifte van carbon credits, die verhandeld kunnen worden. De ontwikkelingen op dit gebied gaan niet snel. Het heeft dan ook even geduurd, maar in de bouwwereld groeit de belangstelling voor carbon credits van vezelgewassen. Dit kan in de toekomst mogelijk een extra verdienmodel opleveren op het rendement van vezelgewassen. Dus ja, de stikstofplannen hebben nog steeds grote impact op akkerbouwsector in Nederland.
Wie draait op voor de kosten?
Nog altijd geldt: als de doelen gehaald zijn, zullen daar de nodige investeringen en creativiteit aan ten grondslag hebben gelegen. Waarschijnlijk zal dat gepaard zijn gegaan met de nodige kosten. De vraag blijft wie de kosten draagt: de agrarisch ondernemer, de consument of beide?
Vanuit de overheid worden nog steeds middelen gereserveerd voor voornamelijk natuur en landbouw. Via subsidies is tegemoetkoming mogelijk, maar wie betaalt die subsidie? De overheid. En wie betaalt de overheid? Wij allemaal, via de belastingen.
Logischerwijs verplichten de doelen het doen van investeringen. Hogere productprijzen zijn het gevolg. De consument ziet op dit punt waarschijnlijk slechts de verhoging van de prijzen en niet de groei in duurzaamheid.
In oktober 2021, het moment van schrijven van de vorige blog, gaf Wageningen University & Research in de Agrifoodmonitor aan dat duurzaamheid een steeds belangrijkere rol gaat spelen. Uit deze Agrifoodmonitor kwam naar voren dat consumenten rechtvaardigheid, diervriendelijkheid, milieuvriendelijkheid en begrippen als transitie, natuurlijk en regionaal belangrijker dan ooit vonden als het gaat om het voedsel op hun bord.
Inmiddels zijn de resultaten van de Agrifoodmonitor 2024 bekend. Uit deze recente Agrifoodmonitor blijkt dat consumenten verwachten dat de agri- en foodsectoren een grotere bijdrage kunnen leveren aan de oplossing voor klimaatverandering dan de consumenten zelf. Consumenten staan ervoor open om de agri- en foodsectoren te belonen voor de extra inspanningen die zij hiervoor doen. Dit lijkt een positieve ontwikkeling.
Daarnaast blijkt dat de stijging van de waardering voor de Nederlandse agri- en foodsector doorzet. Maar als de prijsverhoging vanuit de producent komt - ook al is het om duurzamer, rechtvaardiger en milieuvriendelijker te produceren - ziet de consument dit dan ook zo? Terwijl dit wel degelijk zo is. Moeten we dan niet meer inzetten op juist de wens vanuit de consument voor duurzame producten? Juist óók vanuit de overheid?
Vraaggestuurd, kan dat ook?
Ik ben nog steeds van mening dat daar waar vraaggestuurd een ontwikkeling in gang wordt gezet, een vergelijkbaar doel gehaald zou kunnen worden. Het is belangrijk dat de overheid dit vol overtuiging oppakt. De sector innoveert al jaren om steeds te kunnen blijven boeren op de bedrijven waar al generaties geboerd wordt. Dat de sector kan en wil innoveren, is dus een feit. Redelijkheid, billijkheid en waardering voor ons voedsel is waar het om draait, zodat binnen de sector een duurzame boterham kan worden verdiend.
Is men zich wel bewust van de keuzes die we maken? Eten we bijvoorbeeld meer aardappels van eigen bodem en alleen de sperziebonen uit Nederland wanneer ze beschikbaar zijn, dan heeft dat als bijkomend voordeel dat het vliegtuig minder hoeft te vliegen. Voor de keuze voor lokaal geproduceerd voedsel geldt dus: win-win.
Een gezamenlijke verantwoordelijkheid
Laten we er met zijn allen nog eens over nadenken hoe we als sector én overheid onze maatschappij bewuster kunnen maken. Daarbij, en dat is waarschijnlijk het lastigste, ook de keuzes te laten maken voor en betalen voor onze eigen producten. Als we er nog dieper op ingaan, zijn er nog zoveel meer voordelen te behalen dan alleen in onze mooie agrarische sector.
Wat mij betreft worden de pijlen gericht op de gehele samenleving. Als de samenleving de landbouw vanuit de pot voor natuur en landbouw, ook vraaggestuurd gaat belonen voor de geleverde maatschappelijke diensten voor de natuur, zou dat een logische stap zijn. Een win-win, toch? Samen een probleem oplossen, geeft immers meer draagvlak.