Financiële gevolgen mestplannen Wiersma in beeld gebracht

 
Financiële gevolgen mestplannen Wiersma in beeld gebracht
Gepubliceerd: 23-10-2024, laatst gewijzigd: 23-10-2024

Minister Wiersma informeerde vorige maand de Tweede Kamer over haar mestplannen. Flynth maakte een eerste grove berekening van de financiële gevolgen van het nieuwe mestplan op korte termijn. We laten u zien wat de nieuwe plannen financieel kunnen betekenen.  

De maatregelen die minister Wiersma op 13 september 2024 presenteerde, vatten we al eerder voor u samen. Die maatregelen leest u hier.  

We berekenen in dit artikel de impact van het aanpassen van de excretienormen, het verkleinen van de derogatievrije zone en het verhogen van de subsidie ‘Behoud grasland bij afbouw derogatie’.  

Aanpassing excretienormen

Minister Wiersma wil een nieuwe tabel voor excretienormen doorvoeren voor stikstof (N) en fosfaat (P) bij melkvee. Om duidelijk te maken welke gevolgen dat heeft, schetsen we op basis van de eerste informatie over de nieuwe voorstellen, drie situaties met hetzelfde aantal dieren (melkkoeien en jongvee), maar verschillende niveaus van aantal dieren per hectare en melkproductie. De voorstellen voor de excretienormen kunnen nog wijzigen.  
 

Situatieschets drie voorbeeldbedrijven voor berekening impact aangepaste excretienormen 

  

Situatie 1:  
extensief en laagproductief 

Situatie 2:  
gemiddeld intensief en gemiddelde melkproductie 

Situatie 3:  
intensief en hoogproductief 

Aantal koeien/stuks jongvee 

120/70 

120/70 

120/70 

Aantal hectares 

90 

80 

70 

Ureumgehalte tankmelk (mg/100 g melk) 

25 

20 

16 

Gemiddelde melkproductie (kg/koe/jaar) 

7.000 

9.000 

13.500 

Impact van nieuwe excretienormen

De nieuwe excretienormen zorgen bij de verschillende situaties voor diverse veranderingen.  

  • De berekende stikstofproductie stijgt voor alle drie situaties. De berekende fosfaatproductie verandert nagenoeg niet of neemt licht af. Dit betekent dat voor steeds meer bedrijven de stikstofproductie de bottleneck is, in plaats van de fosfaatproductie. Dit kan er in de toekomst voor zorgen dat de prijs van fosfaatrechten nóg verder daalt. 
  • Het extensieve, laagproductieve bedrijf uit ons rekenvoorbeeld (situatie 1), had tot nu toe weinig kosten voor mestafzet. Dat betekent dat voor dit bedrijf de mestafzetkosten relatief het sterkst stijgen, met bijna vijftig procent. 
  • Op het gemiddeld intensieve bedrijf (situatie 2) met een gemiddelde melkproductie, zien we dat de nieuwe normen de minste impact hebben.  
  • Op het hoogproductieve, intensieve bedrijf (situatie 3) nemen de mestafzetkosten met ruim twintig procent toe. 
  • Qua saldo is bij alle drie bedrijven de impact beperkt. Zowel voor het hoogproductieve als voor het laagproductieve bedrijf stijgen de mestafzetkosten per honderd kilogram melk ongeveer zestig cent. Bij het gemiddelde bedrijf is de toename ongeveer twintig cent. 
     

Impact van aanpassing excretienormen op drie voorbeeldbedrijven 

 

Situatie 1 

Situatie 2 

 

Situatie 3 

 

Toename berekende N-productie (kg/bedrijf) 

720 

300 

1620 

Toename mestafzetkosten (%) 

48% 

7% 

22% 

Mestafzetkosten als percentage van melkopbrengst 

4% 

6% 

7% 

Mestafzetkosten per 100 kg melk 

€ 1,98 

€ 2,95 

€ 3,56 

Impact van nieuwe excretienormen

De nieuwe excretienormen zorgen bij de verschillende situaties voor diverse veranderingen.  

  • De berekende stikstofproductie stijgt voor alle drie situaties. De berekende fosfaatproductie verandert nagenoeg niet of neemt licht af. Dit betekent dat voor steeds meer bedrijven de stikstofproductie de bottleneck is, in plaats van de fosfaatproductie. Dit kan er in de toekomst voor zorgen dat de prijs van fosfaatrechten nóg verder daalt. 
  • Het extensieve, laagproductieve bedrijf uit ons rekenvoorbeeld (situatie 1), had tot nu toe weinig kosten voor mestafzet. Dat betekent dat voor dit bedrijf de mestafzetkosten relatief het sterkst stijgen, met bijna vijftig procent. 
  • Op het gemiddeld intensieve bedrijf (situatie 2) met een gemiddelde melkproductie, zien we dat de nieuwe normen de minste impact hebben.  
  • Op het hoogproductieve, intensieve bedrijf (situatie 3) nemen de mestafzetkosten met ruim twintig procent toe. 
  • Qua saldo is bij alle drie bedrijven de impact beperkt. Zowel voor het hoogproductieve als voor het laagproductieve bedrijf stijgen de mestafzetkosten per honderd kilogram melk ongeveer zestig cent. Bij het gemiddelde bedrijf is de toename ongeveer twintig cent. 
     

Impact van aanpassing excretienormen op drie voorbeeldbedrijven 

 

Situatie 1 

Situatie 2 

Situatie 3 

 

Toename berekende N-productie (kg/bedrijf) 

720 

300 

1620 

Toename mestafzetkosten (%) 

48% 

7% 

22% 

Mestafzetkosten als percentage van melkopbrengst 

4% 

6% 

7% 

Mestafzetkosten per 100 kg melk 

€ 1,98 

€ 2,95 

€ 3,56 

 

Verkleining derogatievrije zone

Minister Wiersma wil de derogatievrije zone met ingang van 2025 verkleinen van 250 naar 100 meter. Dit betekent dat er extra grond beschikbaar komt waarin de derogatienormen gelden qua mesttoediening.  

Als rekenvoorbeeld nemen we een bedrijf met een perceel van 200 meter breed dat grenst aan een Natura 2000-gebied. Wanneer de derogatievrije zone teruggaat naar 100 meter, komt er 3 hectare (150 meter maal 200 meter) extra beschikbaar voor derogatie. Dat betekent in 2025 dat deze strook met 200 kilogram stikstof mag worden bemest, in plaats van 170 kilogram. Voor 3 hectare is dat 90 kilogram stikstof uit dierlijke mest extra. Rekenen we met 4 kilogram stikstof in een kuub mest, dan hoeft deze veehouder 22,5 kuub minder mest af te zetten. Bij een afzetprijs van 30 euro per kuub, scheelt dit 675 euro aan afzetkosten.  

Gemiddeld genomen besparen veehouders 3,50 tot 4 euro aan mestafzetkosten per meter grenzend aan een Natura 2000-gebied. Het aantal veehouders dat profijt heeft van deze maatregel, is gering.  

Verhoging subsidie behoud grasland

De bemestingsnorm voor grasland ging in 2024 omlaag van 250 naar 230 kilogram stikstof per hectare. Dat is een daling van 20 kilogram. In 2025 daalt de norm verder naar 200 kilogram stikstof per hectare (totale daling is 50 kg). In 2026 daalt de norm nog verder, naar 170 kilogram stikstof per hectare (totale daling is 80 kg). Per hectare grasland en per 10 kilogram daling van de bemestingsnorm is een subsidiebedrag beschikbaar. De subsidieregeling is in eerste instantie vastgesteld tot en met 2025. In de oude situatie was het bedrag 20 euro per 10 kilogram stikstofverlaging per hectare, in de nieuwe situatie gaat dat bedrag naar 50 euro. Daarnaast gaat het plafond aan de-minimissteun omhoog van 20.000 euro in de oude situatie naar 37.000 euro in de nieuwe situatie. 

We maken een rekenvoorbeeld voor een bedrijf met 70 hectare grasland op zandgrond. Het bedrijf heeft geen beperkingen vanwege met nutriënten verontreinigde (NV-) of Natura 2000-gebieden. Als we dit in een schema zetten, ziet dat er zo uit. 
 

Mogelijke subsidie ‘Behoud grasland bij afbouw derogatie’ in euro’s in 2025 (inclusief berekening) met het jaar 2024 ter vergelijking, in oude en nieuwe situatie subsidieregeling 

Jaartal 

Subsidie in oude regeling  

Bereikte de-minimissteun 

Subsidie in nieuwe regeling 

Bereikte de-minimissteun 

2024 

2 x € 20 x 70 ha = € 2.800  

€ 2.800  

2 x € 50 x 70 ha = € 7.000  

€ 7.000  

2025 

5 x € 20 x 70 ha = € 7.000  

€ 9.800  

5 x € 50 x 70 ha = € 17.500  

€ 24.500 

 

 

 

 

 

 *Minder subsidie, vanwege bereiken plafond de-minimissteun 

 

Hoe meer grasland een ondernemer heeft, hoe eerder het plafond van de-minimissteun in beeld komt. En hoe kleiner het relatieve voordeel van het verhoogde plafond. Als u in het eerste jaar al de maximale hoeveelheid subsidie krijgt, is het niet mogelijk in de twee jaar daarop nog een beroep te doen op de regeling.  

Wij staan u bij

Hebt u vragen? Neem contact op met uw adviseur van Flynth of vul onderstaand formulier in. 

Hebt u een vraag over dit artikel?

Stel uw vraag via het onderstaande formulier en dan nemen wij contact met u op.
 

Nieuws

Geschreven door: