Gepubliceerd: 11-05-2022, laatst gewijzigd:
03-09-2024
Flynth vergeleek de bedrijfsresultaten per kilogram melk over 2021 op basis van bedrijfsomvang. Een analyse werd gemaakt van de groep bedrijven tot 100 melkkoeien, de groep tussen 100 en 200 melkkoeien en de groep boven 250 melkkoeien. De belangrijkste resultaten zijn weergegeven in tabel. 1.
Verschillen groot en klein(er) bedrijf
Waar we tussen het gemiddelde melkveebedrijf en de 25% beste bedrijven een verschil zien van 5 cent per kilogram melk, is het verschil tussen kleinere en grotere bedrijven veel beperkter. In de tabel zien we onderaan bij het beschikbare bedrag voor privé, aflossing en reservering een maximaal verschil per kilogram melk tussen de verschillende groepen van slechts 1 cent.
Kijken we naar het totaal van de ontvangsten, dan zijn deze op de bedrijven boven 250 koeien per kilogram melk uitgedrukt het laagst. Oorzaak ligt onder meer bij een lagere melkprijs via lagere gehaltes en relatief minder weidepremie. Daarentegen liggen de totale voerkosten per kilogram geproduceerde melk bij de grootste bedrijven een cent hoger. Dit komt vooral door een hogere intensiteit in kilogram melk per hectare, dus meer voeraankopen. Hiermee is het lagere voersaldo en lagere saldo per kilogram melk grotendeels verklaard.
Schaalvoordelen
Bedrijven tot 100 koeien hebben per kilo melk een vergelijkbaar beschikbaar resultaat als gemiddeld. En de groep met 100 tot 200 koeien scoort in beschikbaar resultaat per kilo melk juist beter dan gemiddeld. Belangrijkste oorzaak bij deze groep zijn de schaalvoordelen.
Uit de analyse blijkt ook, dat het totaal van de uitgaven voor vaste kosten, per kilogram melk lager wordt, naarmate het bedrijf groter is. Dit effect speelt met name bij de kosten voor onroerende zaken (zoals de kosten voor gebouwen) en de algemene kosten. Het effect van de schaalvoordelen is zeer beperkt bij de kosten voor machines en werktuigen, deze zijn in de verschillende omvang-groepen nagenoeg gelijk. Worden hier ook de loonwerkkosten bij betrokken, dan zijn de schaalvoordelen bij de groep boven 250 koeien duidelijker aanwezig. Hier staat tegenover dat bij de grootste bedrijven, de kosten voor betaalde arbeid juist zwaarder doortikken. Uit de analyse blijkt ook, dat de rentelasten per kilogram melk in de verschillende groepen nagenoeg gelijk zijn.
Kijken wij naar de absolute getallen per bedrijf in plaats van per kilogram melk? Dan maakt een grotere melkplas natuurlijk wel een positief verschil.
Heeft u vragen of opmerkingen ten aanzien van deze resultaten? Neem contact op met uw relatiebeheerder of vul het contactformulier in.
Tabel 1
Klasse aantal melkkoeien
|
tot 100 mk
|
100-200 mk
|
>250 mk
|
Gemiddeld
|
Gemiddelde omvang in kg melk
|
655.000 kg
|
1.213.000 kg
|
2.497.000 kg
|
1.056.000 kg
|
|
|
|
|
|
Bedragen in centen per kg melk
|
|
|
|
|
Totale ontvangsten
|
41,3
|
41,3
|
40,0
|
41,2
|
Voerkosten
|
12,1
|
12,5
|
13,3
|
12,4
|
Voersaldo
|
29,2
|
28,8
|
26,7
|
28,8
|
Overige toegerekende kosten
|
6,0
|
5,6
|
5,5
|
5,8
|
Saldo per kg melk
|
23,2
|
23,2
|
21,2
|
23,0
|
Onroerende zaken
|
4,3
|
3,7
|
2,9
|
3,9
|
Huur en pacht
|
1,4
|
1,8
|
1,7
|
1,6
|
Machines en werktuigen
|
2,5
|
2,5
|
2,4
|
2,5
|
Werk door derden
|
3,5
|
3,2
|
2,3
|
3,3
|
Loonwerk + machines en werktuigen
|
6,0
|
5,7
|
4,7
|
5,8
|
Betaalde arbeid
|
0,2
|
0,5
|
1,0
|
0,4
|
Algemeen + overig
|
2,9
|
2,1
|
1,4
|
2,4
|
Subtotaal uitgaven
|
13,2
|
11,4
|
9,1
|
12,1
|
Rente
|
2,2
|
2,2
|
2,2
|
2,2
|
Beschikbaar voor privé,aflossing en reservering
|
10,6
|
11,1
|
10,1
|
10,8
|